Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hit·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hitlist hitlists
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hitlistv / m

  1. een lijst met treffers
    • Door een koppeling met gegevens van de politie kunnen verdachte voertuigen direct worden opgepikt en in de gaten worden gehouden. "En als wij zelf ergens een auto steeds zien stilstaan, kunnen we dat doorgeven. Zo bouwen we onze eigen 'hitlist' op", zegt Slotman. [2] 
  2. lijst van namen van mensen die vermoord zouden moeten worden
    • Kuut zou in februari 2009 niet alleen de Marokkaanse crimineel Yassin Chakor uit Enschede hebben doodgeschoten, maar ook onderwereldkopstuk Boneka Belserang, vanuit de kofferbak van een auto bij een pannenkoekenrestaurant in Leiderdorp. Die laatste zou nadrukkelijk niet op de hitlist van de Tattookillers hebben gestaan. [3] 
  3. lijst met zeer goed verkopende platen; lijst met zeer populaire liedjes
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen