• hit·le·ri·aans
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hitleriaans hitleriaanser hitleriaanst
verbogen hitleriaanse hitleriaansere hitleriaanste
partitief hitleriaans hitleriaansers -

hitleriaans

  1. op de manier van Adolf Hitler en zijn aanhang
     Het Duits was een mengeling van hitleriaans en bureaucratisch jargon.[2]
  2. partitief van de stellende trap van hitleriaans
     De vrouw die de dode mooi had moeten maken had hem slecht geschoren en het donkere waas van stoppels onder zijn neus gaf hem iets hitleriaans.[3]
  1. hitleriaans op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “München 1938” (2017), De Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789023473121, hfst. 8
  3.   Weblink bron
    Yasmina Reza (vert. Eef Gratama & Floor Borsboom)
    “Babylon” (2017), De Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789023456261