hierdoorheen
- hier·door·heen
- samenstelling van hierdoor en heen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | doorheen | |
persoonlijk | erdoorheen | |
aanwijz. | nabij | hierdoorheen |
veraf | daardoorheen | |
vragend/betrekk. | waardoorheen |
(scheidbaar)
hierdoorheen
- aanwijzend nabij: door+dit+heen, door+deze+heen:
- Hij keek hierdoorheen.
- Hier zat iets doorheen.
- Het woord 'hierdoorheen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.