hield nat
- hield nat
- uit hield (werkwoord) en nat (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
nathouden |
hield (…) nat
- enkelvoud verleden tijd van nathouden
- Ik hield nat.
- Jij hield nat.
- Hij, zij, het hield nat.
- Ik hield nat.
- Het woord hield nat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.