heupkop (head)
  • heup·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord heupkop heupkoppen
verkleinwoord heupkopje heupkopjes

de heupkopm

  1. (anatomie) bolle uiteinde van het dijbeen, deel van het heupgewricht
     Na een intakegesprek op 12 juli bleek dat de heupkop gebroken was. Binnen twee dagen werd ik geopereerd en was ik pijnvrij. Daarna drie weken revalidatie in een revalidatiekliniek.[1]
     U beschrijft dat niet alleen de heupkop gebroken was, maar ook de heupkom. Dat kan gebeurd zijn tijdens het ongeval.[2]
69 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    MARGO STOLS
    “LEZERSMAIL: Wachttijd” (08 nov. 2012), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Pijn in lies” (22 jan. 2015), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be