heupkop
- heup·kop
- samenstelling van heup zn en kop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heupkop | heupkoppen |
verkleinwoord | heupkopje | heupkopjes |
de heupkop m
- (anatomie) bolle uiteinde van het dijbeen, deel van het heupgewricht
- ▸ Na een intakegesprek op 12 juli bleek dat de heupkop gebroken was. Binnen twee dagen werd ik geopereerd en was ik pijnvrij. Daarna drie weken revalidatie in een revalidatiekliniek.[1]
- ▸ U beschrijft dat niet alleen de heupkop gebroken was, maar ook de heupkom. Dat kan gebeurd zijn tijdens het ongeval.[2]
- Het woord 'heupkop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heupkop" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron MARGO STOLS“LEZERSMAIL: Wachttijd” (08 nov. 2012), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Pijn in lies” (22 jan. 2015), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be