herverkiezing
- her·ver·kie·zing
- afgeleid van verkiezing met het voorvoegsel her-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herverkiezing | herverkiezingen |
verkleinwoord |
de herverkiezing v
- de verkiezing van een persoon in een functie die hij al eerder heeft bekleed
- Khadija Arib, alom geroemd als Kamervoorzitter, leeft in onmin met enkele van haar hoge ambtenaren. Het conflict met haar driekoppige managementteam is zo opgelopen dat in ieder geval één van hen na krap een jaar opstapt. Een tweede zou volgens andere ambtenaren ook niet meer met Arib willen werken. Arib werd vorige week zonder tegenkandidaten en met 111 stemmen door de Tweede Kamer herkozen als voorzitter. Ze leidt Kamerdebatten met souplesse en is een uitstekend boegbeeld voor het parlement. In de ambtelijke organisatie van zo’n zeshonderd medewerkers wordt echter minder enthousiast op haar herverkiezing gereageerd.[1]
1. de verkiezing van een persoon in een functie die hij al eerder heeft bekleed
- Het woord herverkiezing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herverkiezing" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Emilie van Outeren 4 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be