heruitgeven
- Geluid: heruitgeven (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
heruitgeven | heruitgevend |
heruitgave | heruitgegeven |
- her·uit·ge·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heruitgeven |
(gaf opnieuw uit) (bijzin) heruitgaf |
heruitgegeven |
klasse 5 | volledig |
heruitgeven
- overgankelijk opnieuw publiceren
- Dat boek is nooit heruitgegeven.
- Omdat het werkwoord is afgeleid van een scheidbaar werkwoord met een voorvoegsel (her-) dat niet scheidbaar is, ontbreken de bepaalde vormen in een hoofdzin en worden zij omschreven met het bijwoord opnieuw.
- Hij gaf het boek opnieuw uit.
- Zij wilden niet dat hij het boek heruitgaf.
- Het woord heruitgeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.