hertrouwen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hertrouwen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• her·trou·wen

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van trouwen met het voorvoegsel her-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
hertrouwen	hertrouwde	hertrouwd
zwak -d	volledig

Werkwoord

hertrouwen

1. ergatief ~ met opnieuw in het huwelijk treden

   • Twee jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw is hij hertrouwd. 

   ▸ Je vader Antoine draagt de titel comte de Chantery en omdat jij zijn oudste zoon bent, ook al is hij hertrouwd en heeft hij nieuwe kinderen gekregen, ben jij vicomte de Chantery, Eric Henri Letang.

Vertalingen

    1. opnieuw in het huwelijk treden   

Engels: remarry (en)

Spaans: casarse (es) de nuevo

Gangbaarheid

• Het woord hertrouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hertrouwen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.