• her·sen·helft
enkelvoud meervoud
naamwoord hersenhelft hersenhelften
verkleinwoord hersenhelftje hersenhelftjes

de hersenhelftv / m

  1. (anatomie) een van de twee delen waar de hersenen uit bestaan
    • Ik geef het eerlijk toe, ik ben totaal verslaafd aan Donald Trump. Natuurlijk, mijn rechter hersenhelft (of juist mijn linker, wil ik vanaf zijn) weet dat hij een gevaarlijke gek is die de wereld naar de rand van de afgrond aan het leiden is, maar mijn andere hersenhelft wil alleen maar meer van The Donald. [1]