• her·leid·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen herleidbaar herleidbaarder herleidbaarst
verbogen herleidbare herleidbaardere herleidbaarste
partitief herleidbaars herleidbaarders -

herleidbaar

  1. terug te voeren op
    • “Je moet jezelf nooit laten verleiden tot het doen van neprecensies van je concurrenten, of juist positieve over jezelf. Ten eerste omdat het gewoon slecht karma is. Ten tweede omdat het misschien wel herleidbaar is tot jezelf, en dan gaat het ten koste van je eigen reputatie.” [1] 
  1. Wouter van Noort NRC 5 september 2015