Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hen·nen·gats·ko·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hennengatskoker hennengatskokers
verkleinwoord hennengatskokertje hennengatskokertjes

Zelfstandig naamwoord

de hennengatskokerm

  1. (scheepvaart) de koker in de achterkant van een zeilschip waar de roerkoning van een doorgestoken roer doorheen steekt
    • Kunt u mij de hennengatskoker aanwijzen? 
Verwante begrippen

Gangbaarheid