heliotroop
- Geluid: heliotroop (hulp, bestand)
- he·lio·troop
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1854 [1]
- met het voorvoegsel helio- en met het achtervoegsel -troop [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heliotroop | heliotropen |
verkleinwoord | - | - |
- toestel dat de zonnestralen naar een ver verwijderd punt terugkaatst om zo de posities van de deelnemers in een landmeetkundig onderzoek te markeren
- (mineraal) gesteente van donkergroene kleur met rode stippen
- (bloemplanten) een geslacht Heliotropium uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae ). Het geslacht telt 250 tot 300 soorten. Het Oudgriekse ἥλιος, hēlios betekent zon en τρέπειν, trepein betekent draaien. Deze naam verwijst naar de gewoonte van de planten om hun bladeren steeds in de richting van de zon te draaien. De planten worden 30-80 cm hoog en tot 100 cm breed
1.
- Het woord heliotroop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] heliotroop in het Nederlands Soortenregister N
- [1] heliotroop op Wikidata
- ↑ "heliotroop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ heliotroop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).