heerkracht
- Geluid: heerkracht (hulp, bestand)
- heer·kracht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heerkracht | heerkrachten |
verkleinwoord |
- (religie) de goddelijke kracht en macht die zich uit op de dag des oordeels
- ▸ De schepping is geschapen omwille van het einde. Er moet een verbondsvolk zijn dat „zeer gewillig is op de dag Zijner heerkracht” (Ps. 110:3). Dat volk is wedergeboren tot een levende hóóp, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1 Petr. 1:3).[2]
- ▸ Dit volk is een gewillig volk op de dag van Uw heerkracht?”[3]
- (militair) leger, legermacht, heerleger
- overmacht
- Het woord heerkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heerkracht" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Prof. dr. T. M. Hofman“Bijbelse gerechtigheid is ontvangen en doen” (13-06-2014), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Dr. A. de Reuver“Prediking Andrew Gray hemelbericht dat de tijd verduurt” (19-09-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be