hechter
- hech·ter
hechter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van hecht
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
- Naamwoord van handeling van hechten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hechter | hechters |
verkleinwoord | - | - |
- apparaat waarmee men kan hechten
- iemand die wat vastmaakt of hecht
- Het woord hechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.