Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hech·ters

Bijvoeglijk naamwoord

hechters

  1. partitief van de vergrotende trap van hecht
    • Dat is iets hechters... 

Zelfstandig naamwoord

de hechtersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hechter