hazenjacht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hazenjacht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhazə(n)ˌjɑxt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ha·zen·jacht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haas zn en jacht zn met het invoegsel -en- , waardoor de sisklank weer stemhebbend wordt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hazenjacht | hazenjachten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (jachttaal) achtervolgen en doden van hazen
- ▸ Een weinig sneeuw en vorst maakt de hazenjacht profijtelijk, ook al omdat dan de sporen duidelijker zichtbaar zijn en de dieren door honger uit hun holen gedreven, meer wagen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord hazenjacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron G.A. van Es & Edward Rombauts“Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 5.” (1952), Teulings, 's-Hertogenbosch / Standaard-boekhandel, Antwerpen / Brussel, p. 133