havist
- ha·vist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | havist | havisten |
verkleinwoord | havistje | havistjes |
de havist m
- (onderwijs) scholier die op het havo zit of iemand havo gedaan heeft
- Havisten kunnen naar het HBO en later doorstromen naar de universiteit
- Het woord havist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "havist" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be