havenweg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·ven·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haven zn en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | havenweg | havenwegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de havenweg m
- weg aan of bij de haven van een stad of dorp
- ▸ De brandweer rukte met groot materieel uit en is nog bezig met nablussen op het industrieterrein aan de Nieuwe Havenweg.[1]
Gangbaarheid
- Het woord havenweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Bedrijfspand in Hilversum uitgebrand” (Woensdag 4 november 2015, 17:09), NOS