• hart·ster·king
enkelvoud meervoud
naamwoord hartsterking hartsterkingen
verkleinwoord hartsterkinkje hartsterkinkjes

de hartsterkingv [2]

  1. iets dat geacht wordt het hart te versterken of te verkwikken
  2. (eufemisme) een alcoholische versnapering
     'Je weet waar het staat,' zei hij fluisterig: 'voor acht centjes, je weet wel,' hij telde ze meteen in Jaap's uitgestoken hand en zei: 'ik mag wel een kleine hartsterking hebben voor het achterpaneel.[3]