hangbrug
- hang·brug
- In de betekenis van ‘vaste brug waarvan het dek aan kabels hangt’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
- samenstelling van hang ww en brug [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hangbrug | hangbruggen |
verkleinwoord | hangbrugje | hangbrugjes |
- (waterbeheer) brug die is opgebouwd uit twee (soms één) hoge pijlers of pylonen waartussen een dikke kabel gespannen is, aan deze dikke kabel worden enkele dunnere kabels gehangen om de weg te dragen en horizontaal te houden
- De term 'Regenboogbrug' is een voorbeeld van hoe goden doorgaans geneigd zijn tot retoriek en overdrijving. Osiris had niet simpelweg een griepje waardoor hij zich een paar weken zwakjes voelde, hij stierf en herrees. Afrodite had niet alleen maar een kast vol diep uitgesneden blouses en een onuitputtelijke voorraad schuine limericks, ze was onweerstaanbaar voor alle mannen overal. En de Regenboogbrug was niet slechts een spectaculair ontworpen hangbrug van ijs en staal, maar — althans volgens de Asen — een brug die werkelijk uit regenbogen bestond.[4]
- En de ansichtkaart? Het zou zo'n beetje elke hangbrug ter wereld kunnen zijn. Holly staat nog steeds onder de douche, dus ik trek de kaart van de muur en draai hem om...[5]
1. (waterbeheer) brug die is opgebouwd uit twee (soms één) hoge pijlers of pylonen waartussen een dikke kabel gespannen is, aan deze dikke kabel worden enkele dunnere kabels gehangen om de weg te dragen en horizontaal te houden
- Het woord hangbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hangbrug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hangbrug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Adams, Douglas Eoin ColferHitchhiker's Guide deel zes van drie En dan nog iets ... 2010 ISBN 978-90-225-5659-7 pagina 126
- ↑ Mitchell, David Tijdmeters Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema 1988 ISBN 978-90-468-1748-3 pagina 184