handrug
- hand·rug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handrug | handruggen |
verkleinwoord |
de handrug m
- (anatomie) de strekzijde van de hand; de bovenzijde van de hand
- Ik neem aan dat u het heeft over 'levervlekken' zoals deze in de volksmond bekend zijn. Deze hebben niks met uw lever te maken maar zijn eigenlijk een soort sproeten die toenemen met de leeftijd en mn op de zonblootgestelde huidgebieden zoals het gelaat, de coeurstreek en de handruggen voorkomen. [2]
- Vaak is het zo dat als er met de vinger op het midden van de binnenkant van de pols wordt getikt (test van Tinel), of wanneer de beide handruggen met de polsen 90 graden gebogen gedurende een minuut tegen elkaar aan worden gedrukt (test van Phalen), de klachten worden geprovoceerd. [3]
1. de strekzijde van de hand; de bovenzijde van de hand
- Het woord handrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "handrug" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 03 mei 2014 Pigmentvlekken
- ↑ De Telegraaf 23 jan. 2015 Prikkeling in handen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be