handenloos
- Geluid: handenloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈhɑndə(n)los/
- han·den·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | handenloos | handenlozer | handenloost |
verbogen | handenloze | handenlozere | handenlooste |
partitief | handenloos | handenlozers | - |
- handenloos
- verouderde spelling of vorm van handeloos tot 2006
- Niet strak staan naar dromen vol mondloze, handenloos wegglippende wezens. [1]
- Het woord 'handenloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Helman, A.De laaiende stilte. (1952) N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, Amsterdam;p. 287; geraadpleegd 2016-04-09