• han·den·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen handenloos handenlozer handenloost
verbogen handenloze handenlozere handenlooste
partitief handenloos handenlozers -
  1. handenloos
  2. verouderde spelling of vorm van handeloos tot 2006
    • Niet strak staan naar dromen vol mondloze, handenloos wegglippende wezens. [1]