• han·dels·voor·deel
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsvoordeel handelsvoordelen
verkleinwoord

het handelsvoordeelo

  1. (handel) vrijstelling van een bepaald gebod ter wille van de handel
     Wel verwacht Buiter andere enorme gevolgen. "Ook zonder een financiële dijkbreuk zijn de gevolgen van een Grieks falen dramatisch. In de eerste plaats implodeert de Griekse economie. Het privévermogen wordt omgezet naar ‘nieuwe drachmen’ en verliest vervolgens 60 tot 80 procent van zijn waarde. Het land verpaupert. Een handelsvoordeel op korte termijn wordt tenietgedaan door stijgende lonen en prijzen. Het bruto binnenlands product zakt verder weg en de werkloosheid wordt nog groter."[2]
     Onder druk van voornamelijk de VS is nu besloten tot flexbiliteit. De aankondiging is in het bijzonder gericht op leden van het Amerikaanse Congres die zich al langer kritisch uitlaten over het "oneerlijke handelsvoordeel" dat China voor zichzelf organiseerde.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “VS: waar is Europa in godsnaam mee bezig?” (Donderdag 9 juli 2015, 15:06), NOS
  3.   Weblink bron “Chinese munt komt los van dollar” (Zaterdag 19 juni 2010, 16:37), NOS