handelsvergunning

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·dels·ver·gun·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsvergunning handelsvergunningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handelsvergunningv

  1. (handel) toestemming om iets te gaan verkopen
     In 2017 kreeg het bedrijf een handelsvergunning en het recht om tien jaar lang als enige een op CDCA gebaseerd medicijn op de Europese markt te brengen onder de naam CDCA-Leadiant en stopte met de verkoop van het identieke Xenbilox. De verkoopprijs werd verhoogd naar 14.000 euro, wat voor een patiënt neerkwam op 153.000 euro per jaar.[1]
     De Boer benadrukt dat het Verenigd Koninkrijk door middel van een noodprocedure tijdelijk toestemming heeft verleend om het vaccin van AstraZeneca te mogen gebruiken. De Britse geneesmiddelenautoriteit heeft dus geen handelsvergunning afgegeven met de verplichte controles en voorwaarden die daarbij horen, iets waar Europa wel voor kiest. "Minister De Jonge (Volksgezondheid) zou ook toestemming kunnen geven voor noodgebruik. Maar hij heeft altijd duidelijk gezegd dat hij wil wachten op goedkeuring van het EMA."[2]
     Voor geneesmiddelen geldt het lagere tarief van 6 procent. Vanaf 1 januari 2018 geldt dat tarief alleen nog voor producten waarvoor een handelsvergunning als geneesmiddel is afgegeven.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Farmaceut krijgt miljoenenboete voor buitensporige medicijnprijs” (Maandag 19 juli 2021, 12:17), NOS
  2.   Weblink bron “Waarom hebben de Britten het Oxford-vaccin al wel, en wij nog niet?” (Woensdag 30 december 2020, 11:38), NOS
  3.   Weblink bron “Btw omhoog op onder meer tandpasta, neusspray en aambeienzalf” (Vrijdag 28 juli 2017, 15:45), NOS