• han·dels·tak
enkelvoud meervoud
naamwoord handelstak handelstakken
verkleinwoord

de handelstakm

  1. (handel) deel van een bedrijf dat betrokken is bij de verkoop van producten
     Volgens de AFM zijn er meer dan dertig handelsbedrijven die een vergunning in Nederland hebben aangevraagd. De optiebeurs Cboe Europe, de grootste in Europa, komt bijvoorbeeld naar Amsterdam. Ook de drie grootste obligatiehandelsplatformen van Europa, Tradeweb van het concern ThomsonReuters , de handelstak van Bloomberg en MarketAxess, hebben voor Amsterdam gekozen.[2]
     President Trump gaf gisteren een toespraak over zijn Cuba-beleid. Hij gaat door met de diplomatieke banden die Obama aanknoopte, maar hij wil een strenger beleid voor reizigers. Ook wil hij dat Amerikanen geen zaken meer doen met de machtige handelstak van het Cubaanse leger.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'1000 miljard euro weg uit Groot-Brittannië door brexit'” (Dinsdag 12 maart 2019, 12:35), NOS
  3.   Weblink bron “Wekdienst van 17 juni: dit gebeurde terwijl je sliep” (Aangepast zaterdag 17 juni 2017, 07:13), NOS