Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·dels·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsprijs handelsprijzen
verkleinwoord handelsprijsje handelsprijsjes

Zelfstandig naamwoord

de handelsprijsm

  1. (handel) de prijs die een handelaar voor een product moet betalen
     Een lagere Europese handelsprijs voor gas vertaalt zich met vertraging in een lagere gasprijs die energiemaatschappijen aan consumenten en bedrijven rekenen. Maar voor consumenten die in 2023 onder het prijsplafond voor gas blijven maakt dat weinig uit, want zij betalen sowieso alleen de maximumprijs van 1,45 euro per kuub gas die het kabinet heeft bepaald.[1]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen