handelsovereenkomst

  • han·dels·over·een·komst
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsovereenkomst handelsovereenkomsten
verkleinwoord

de handelsovereenkomstv

  1. regeling tussen twee of meer landen hoe ze onderling handeldrijven
     "Groen licht", zei de woordvoerder. "De ambassadeurs hebben unaniem hun goedkeuring gegeven aan de handelsovereenkomst tussen de EU en het VK die op 1 januari 2021 ingaat." Nu hebben de ministers van de EU-landen tot morgenmiddag 15.00 uur om de afspraken goed te keuren.[2]
     Anders wordt het wanneer als gevolg van een nieuwe handelsovereenkomst of door een no-deal-brexit de vangstrechten van Europese vissers in Britse wateren grotendeels of geheel vervallen. In dat geval wordt de Nederlandse visserij zwaar getroffen. Nederlandse vissers vangen 60 procent van de vis in de exclusieve economische zone van het VK.[3]
  2. handelscontract tussen een kopende en een verkopende partij


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “EU-lidstaten akkoord met brexit-deal” (Maandag 28 december 2020, 12:31), NOS
  3.   Weblink bron “Onderhandelingen over visquota in de schaduw van brexit” (Dinsdag 15 december 2020, 09:30), NOS