• half-om-half
enkelvoud meervoud
naamwoord half-om-half -
verkleinwoord - -

half-om-half m / o

  1. (voeding) mengsel van gelijke delen fijngemalen rund- en varkensvlees
    • Bij half-om-half is de verhouding zoals de naam al aangeeft dat het voor de helft uit varkensvlees bestaat en voor de helft uit rundvlees. Gemengd gehakt is niet aan verhoudingen gebonden. [3]
  2. (drinken) drankje gemaakt door gelijke delen van twee andere dranken te vermengen
    1. likeur uit Triple sec en Longae Vitae
      • Pieneman zat breeduit. En nòg zat hij niet of z'n half-om-half stond voor 'm. Oók 'n stamgast van jaren her. [4]