hagefrø
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- hage·frø
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hagefrø | hagefrøet | hagefrø | hagefrøa hagefrøene |
genitief | hagefrøs | hagefrøets | hagefrøs | hagefrøas hagefrøenes |
Zelfstandig naamwoord
hagefrø, o
- (plantkunde), (tuinieren) tuinzaad (zaad voor tuinbloemen en tuinplanten)
- «Bedre jordkultur og godt hagefrø har skapt vår veldige fremgang i hagebruket.»
- Een betere bodemcultuur en goede tuinzaden hebben onze enorme groei in de tuinbouw gecreëerd.
- «Bedre jordkultur og godt hagefrø har skapt vår veldige fremgang i hagebruket.»
Schrijfwijzen
- (verouderde vorm, maar traditioneel nog in gebruik) havefrø
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
((-rel-))
Zelfstandig naamwoord
hagefrø
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hagefrø
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- hage·frø
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hagefrø | hagefrøet | hagefrø | hagefrøa |
Zelfstandig naamwoord
hagefrø, o
- (plantkunde), (tuinieren) tuinzaad (zaad voor tuinbloemen en tuinplanten)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
hagefrø
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hagefrø