haagspel
- haag·spel
- van Middelnederlands hagespel, op te vatten als samenstelling van haag zn en spel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haagspel | haagspelen |
verkleinwoord | haagspelletje | haagspelletjes |
het haagspel o
- (letterkunde) (feest) (historisch) in de 15e en 16e eeuw een feestelijke bijeenkomst van rederijkerskamers met wedstrijden in toneel en dichtkunst
- Landjuweel was een samenkomst van alle Kamers uit het gehele land; een haagspel werd gehouden voor een beperkt aantal Kamers uit een bepaalde streek. [2]
- Het woord haagspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ hagspel wel een landjuweel? Gereformeerd gezinsblad (3 augustus 1956) op website Delpher: https//www.delpher.nl; geraadpleegd 2018-10-23