• gym·nast
enkelvoud meervoud
naamwoord gymnast gymnasten
verkleinwoord

de gymnastm

  1. (sport) beoefenaar van de gymsport of een andere sport die bij een KNGU of de GymFed is aangesloten
    • Het is nog nooit vertoond, maar Epke Zonderland kan in oktober bij de WK in Montreal de eerste turner worden die in één oefening vijf keer los van de rekstok komt. De gymnast, die befaamd werd door de triple, het drievoudige vluchtelement, bij zijn gouden olympische rekoefening van 2012, zette deze week een filmpje online waarbij hij eerst tweemaal en na enkele zwaaien nog eens driemaal achter elkaar het luchtruim koos.[4]  
  2. iemand die (te) lenig kan denken
    • „Dat IS Dabiq kwijt is, is natuurlijk geweldig”, reageert Amanda Rogers, postdoctoraal onderzoeker aan de Georgia State University en gespecialiseerd in IS-propaganda. „Maar laten we niet naïef zijn. Dit is letterlijk niet het einde van de wereld voor de groep. Eindtijdsektes zoals IS zijn olympische gymnasten als het aankomt op het interpreteren van het einde der tijden. Ware gelovigen zullen dit louter als bevestiging zien van de voorspelling, al was het maar omdat het bestand met Rome waarvan de hadith in kwestie melding maakt nog niet heeft plaatsgevonden. [5] 
92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]
  1. Wiktionnaire
  2. gymnast op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Volkskrant John Volkers 14 april 2017
  5. NRC Gert van Langendonck 16 oktober 2016
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be