• gunst·be·toon
enkelvoud meervoud
naamwoord gunstbetoon gunstbetonen
verkleinwoord

het gunstbetoono

  1. het geven van gunsten en voorrechten in ruil voor bepaalde diensten; meestal gebruikt in het kader van omkoping
     "In het algemeen kunnen we zeggen dat de inspectie heeft vastgesteld dat er binnen de ziekenhuizen geen of onvoldoende aandacht was voor het onderwerp gunstbetoon", laat een woordvoerder weten. Gunstbetoon is het bevoordelen van artsen door bedrijven, zodat de medici bijvoorbeeld bepaalde producten vaker voorschrijven.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Inspectie: te weinig aandacht ziekenhuizen voor bijverdiensten artsen” (Dinsdag 11 april 2023, 19:35), NOS