gummiboot
  • gum·mi·boot
enkelvoud meervoud
naamwoord gummiboot gummiboten
verkleinwoord gummibootje gummibootjes

de gummibootv / m

  1. rubberboot, opblaasboot
     De centrale regering in de hoofdstad Jakarta heeft inmiddels twee transportvliegtuigen met voedingsmiddelen, veldkeukens, dekens en gummiboten naar het eiland gestuurd, maar net als eind 2004 hebben de hulpdiensten de grootste moeite om de getroffen gebieden te bereiken.[1]
59 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “ndonesisch eiland Sumatra herbeleeft horror van tsunami” (25/12/2006), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be