gueule
gueule v
- (spreektaal) mond, bek
- «Ferme ta gueule ou je t’en colle une!»
- Hou je kop dicht of je krijgt een dreun!
- «Lui, il a la plus grande gueule du bahut!»
- Hij heeft de grootste bek van de school! [2]
- «Ferme ta gueule ou je t’en colle une!»
- (spreektaal) smoel, gezicht
- «Elle a de la gueule ta bécane avec ce pot chromé.»
- Je motorfiets ziet er gaaf uit met die verchroomde uitlaat. [2]
- «Elle a de la gueule ta bécane avec ce pot chromé.»