grootbloemige thunbergia


 
  • (IPA in voorbereiding)
  • groot·blo·emi·ge thun·ber·gia
enkelvoud meervoud
naamwoord grootbloemige thunbergia grootbloemige thunbergia's
verkleinwoord

grootbloemige thunbergia

  1. (bloemplanten) Thunbergia grandiflora   een plant uit de familie Acanthaceae  . Het is een tot 30 m lange, windende klimplant met kantige loten, die op den duur verhouten. Het is een plant die via uitlopers in korte tijd grote gebieden kan overwoekeren. De tegenoverstaande bladeren zijn eirond tot hartvormig, toegespitst, vooral bij de bladvoet getand of gelobd en 7-20 x 3-18 cm breed. Vanuit de meestal hartvormige bladvoet stralen vijf tot zeven nerven uit