grondspechten
- (IPA in voorbereiding)
- grond·spech·ten
- samenstelling van grond zn en spechten zn
- grondspecht zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grondspechten | |
verkleinwoord |
de grondspechten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grondspecht
- meervoudsvorm als officiële benaming (spechtvogels) een geslacht Colaptes van vogels uit de familie spechten (Picidae ). De naam Colaptes komt van het werkwoord koláptein (κολάπτειν) uit het Oudgrieks, wat pikken betekent. In het Engels heten deze soorten flicker wat zoiets als trillen betekent: snel elkaar opvolgende pikbewegingen maken
- [2] andesgrondspecht, bermudagrondspecht, bronsvleugelspecht, Californische grondspecht, campogrondspecht, Cubaanse grondspecht, Chileense grondspecht, gouden grondspecht, grijskruinspecht, groenbandgrondspecht, olijfrugspecht, roodmantelspecht, vlekborstgrondspecht, zwartnekgrondspecht
- Het woord 'grondspechten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.