Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·doel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gronddoel gronddoelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gronddoelo

  1. (militair) een op de grond gelegen doel dat men wil aanvallen
     In het NOS Radio 1 Journaal zei hij: "dat kan zeker gebeuren als je in het toestel druk bezig bent om je gronddoel op te sporen. Je bent dan naar buiten aan het kijken, aan het manoeuvreren en misschien dat je ook op andere vliegtuigen moet letten. Dan zou het best kunnen dat je aandacht daar zo op gericht is dat je op dat moment niet in de gaten hebt dat je in een luchtruim komt waar je niet hoort te zijn."[1]
     In de geel-zwarte toren raakte niemand gewond. De vlieger vuurde op een gronddoel op het strand, maar raakte per ongeluk de toren. De straaljager was afkomstig van de vliegbasis Volkel, in Brabant. De luchtmacht stelt een onderzoek in.[2]
     Een JSF-gevechtsvliegtuig heeft voor het eerst bij een oefening met een geleide bom een gronddoel geraakt. Dat is bekendgemaakt door het Pentagon.[3]


Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Maakten de Russische piloten een foutje?” (Dinsdag 24 november 2015, 18:39), NOS
  2.   Weblink bron “F-16 beschiet toren Vlieland” (Maandag 4 november 2013, 19:53), NOS
  3.   Weblink bron “JSF bombardeert eerste gronddoel” (Woensdag 30 oktober 2013, 21:54), NOS