grombaarzen
- Geluid: grombaarzen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- grom·baar·zen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grombaarzen | |
verkleinwoord |
de grombaarzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grombaars
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Haemulidae van vissen uit de orde van baarsachtigen (Perciformes ). De geslachten Pristipoma en Mylacrodon worden niet altijd ingedeeld in deze familie. Er worden in totaal ongeveer 150 soorten tot deze familie gerekend. Ze kunnen in zowel zoet, brak als zout water worden aangetroffen. De vissen variëren in lengte van 11 tot 100 centimeter
- [2] baarsvissen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] Afrikaanse diklip, boneknaap, gestreepte knorvis, grootoogknorvis, harlekijnvis, knorvis, middellandsezeeknorvis, neertje, roodbekje, varkenvis, zwarte knorbaars
- Het woord 'grombaarzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.