• grof·ge·bekt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen grofgebekt grofgebekter grofgebektst
verbogen grofgebekte grofgebektere grofgebektste
partitief grofgebekts grofgebekters -

grofgebekt

  1. van een persoon dat deze veel grove, onfatsoenlijke taal gebruikt
     Grofgebekt en anti-establishment; met Roos heeft VNL een opvallende lijsttrekker binnengehaald. Eerder was hij PowNed-verslaggever en initiatiefnemer van het Oekraïne-referendum, waarmee hij - naar eigen zeggen - parlementaire geschiedenis schreef.[1]
     Rob Ford, de omstreden en flamboyante oud-burgemeester van Toronto, is op 46-jarige leeftijd overleden. Ford kwam de afgelopen jaren meerdere keren in het nieuws door zijn problematische drank- en drugsgebruik. Ook stond hij bekend als grofgebekt.[2]
  1.   Weblink bron “VNL: grofgebekt en anti-establishment” (Donderdag 23 februari 2017, 12:08), NOS
  2.   Weblink bron “Flamboyante oud-burgemeester Toronto overleden” (Dinsdag 22 maart 2016, 16:36), NOS