groepsvermogen
- groeps·ver·mo·gen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groepsvermogen | groepsvermogens |
verkleinwoord | - | - |
het groepsvermogen o
- het vermogen dat een groep kan opbrengen of verdragen
- Het woord groepsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.