• groen·te·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord groentewinkel groentewinkels
verkleinwoord groentewinkeltje groentewinkeltjes

de groentewinkelv / m

  1. groenteboer, winkel waar men groente en fruit verkoopt
    • Er zijn nog maar weinig groentewinkels, groente en fruit koopt men tegenwoordig meestal in de supermarkt of op de markt.