groeicapaciteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groei·ca·pa·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groei zn en capaciteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groeicapaciteit | groeicapaciteiten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de groeicapaciteit v
- (economie) de mate waarin een onderneming de potentie heeft om uit te breiden
- de mate waarin iemand de potentie heeft om zich te verbeteren
Gangbaarheid
- Het woord 'groeicapaciteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.