Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • grise·hode
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 148939
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   grisehode     grisehodet     grisehoder     grisehodene
grisehoda  
genitief   grisehodes     grisehodets     grisehoders     grisehodenes
grisehodas  

Zelfstandig naamwoord

grisehode, o

  1. (voeding), (zoötomie) varkenskop
    «Flere av de yngre takket nei til smakebitene etter å ha tatt grisehodene på grillen i nærmere øyensyn.»
    Sommige jongere mensen weigerden de hapjes te proberen, nadat ze de varkenskoppen op de grill hadden in ogenschouw genomen.
Afgeleide begrippen