griendwerker
- griend·wer·ker
- samenstelling van griend en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | griendwerker | griendwerkers |
verkleinwoord | griendwerkertje | griendwerkertjes |
de griendwerker m
- (beroep) (geschiedenis) iemand die in rietlanden de wilgentenen sneed die werden gebruikt voor vlechtwerk
- Het woord 'griendwerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.