Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grens·ri·vier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grensrivier grensrivieren
verkleinwoord grensriviertje grensriviertjes

Zelfstandig naamwoord

grensrivier v/m [1]

  1. (aardrijkskunde) rivier die de grens vormt tussen twee landen
     In de nacht, buiten het zicht, langs de afgelegen rivieroever van de Evros gebeurt het: migranten die voet op Griekse bodem hebben gezet, worden weer in een bootje geladen en teruggevaren naar Turkije. Pushbacks. De grensrivier tussen Turkije en Griekenland is het middelpunt van een goed georganiseerd, illegaal gesleep met migranten.[2]
     De Griekse autoriteiten en hulporganisaties zijn ongerust over de toenemende stroom vluchtelingen die in het noordoosten de grens tussen Turkije en Griekenland passeren. De Evros-route wordt hij genoemd, omdat ze de grensrivier de Evros moeten oversteken.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Lucas Waagmeester
    “'Grieken die migranten terugsturen is duistere, illegale praktijk'” (Woensdag 2 mei 2018, 21:25), NOS
  3.   Weblink bron “Thessaloniki ziet toename vluchtelingen, koepeltentjes weer van stal gehaald” (Woensdag 2 mei 2018, 09:06), NOS