Nederlands

 
[1] grasrol
Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·rol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasrol grasrollen
verkleinwoord grasrolletje grasrolletjes

Zelfstandig naamwoord

de grasrolv / m

  1. tuingereedschap waarmee men gemaaid gras kan platdrukken om het grasveld te egaliseren
  2. langwerpige grasmat die voor het vervoer op een rol is gedraaid
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen