• gras·maai·ma·chi·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord grasmaaimachine grasmaaimachines
verkleinwoord grasmaaimachientje grasmaaimachientjes

de grasmaaimachinev

  1. (gereedschap) toestel waarmee men het gras kan maaien
     De man wordt ook verdacht van diefstal of heling van landbouwvoertuigen. Daarbij gaat het om drie tractoren, een shovel en een grasmaaimachine die op 23 oktober bij hem in beslag waren genomen. De politie onderzoekt of nog meer goederen in de loods van de verdachte afkomstig zijn van diefstal.[2]
     De brand die rond 14.20 uur in de bergruimte van het clubgebouw ontstond, veroorzaakte een sterke rookontwikkeling. De brandweer slaagde erin de brand tot de opslagruimte te beperken. Er stond onder meer een grasmaaimachine in.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Derde verdachte schapendiefstal” (Dinsdag 30 oktober 2012, 15:46), NOS
  3.   Weblink bron “Mogelijk asbest vrij door brand” (almelo Redactie Almelo 06-10-10, 16:05 Laatste update: 26-03-17, 13:41 Bron: tubantia), Tubantia