grasaap
- gras·aap
- samenstelling van gras zn en aap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grasaap | grasapen |
verkleinwoord | grasaapje | grasaapjes |
de grasaap m
- jonge, onervaren man
- Het woord 'grasaap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grasaap" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be