Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grach·ten·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grachtenhuis grachtenhuizen
verkleinwoord grachtenhuisje grachtenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het grachtenhuiso

  1. huis dat gelegen is aan een gracht
    • De grachtenhuizen van Amsterdam zijn meestal kostbaar, oud, smal, hoog en diep. 
Synoniemen
  1. grachtenpand

Meer informatie

Gangbaarheid