Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • graan·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graanprijs graanprijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de graanprijsm

  1. (landbouw) (economie) de waarde van graan uitgedukt in geld
     De graanprijs loopt deze zomer steeds verder op door de slechte oogsten in de Verenigde Staten. Aanhoudende hitte en droogte veroorzaken daar de slechtste oogst in jaren.[2]
     "Als de hoeveelheid graan zou afnemen en China extra moet inkopen op de internationale markten, kan dat een enorme impact hebben op de graanprijs", meent FAO-onderzoeker Zhang Zhongjun in Peking.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “LTO: bouw graanreserves op” (Woensdag 15 augustus 2012, 07:29), NOS
  3.   Weblink bron “Droogte bedreigt 'graanschuur' van China” (Maandag 14 februari 2011, 20:10), NOS